Nobelprijs

Ik wandelde binnen op zoek naar een schuilplaats voor de regen. Vanuit mij ooghoeken zag ik een ruim dozijn mensen verspreid over de ruimte. De overbekende geur deed me even terugdenken aan de tijd waarin ik dit elke week deed. Meermaals, als ik kon. Ze kenden mij toen. Nu was ik onherkenbaar veranderd. Langer haar, minder sproeten, meer rondingen.

Ik kuierde rond en streelde ze. Oud en nieuw, allemaal. Enkel voetstappen en een onderdrukte kuch verstoorden mijn queeste. Ik werd meegezogen en stond op het punt de remmen los te laten en in volle overgave op de grond te vallen, huilend van geluk toen ik hem zag.

Zijn donkere ogen vonden de mijne en ik was op slag verliefd. Dit waren geen vlinders, dit waren heuse albatrossen. Ik strompelde op hem af, het huilen me meer nabij dan het lachen. Toen ik hem aanraakte, ging er een lichte huivering door mijn lichaam. Ik had hem gevonden.

Hij was iets lijviger dan zijn kompanen, maar dat deerde niet. De weinige woorden die hij aanvankelijk prijsgaf, voorspelden veel goeds. Totaal verknocht, bijna verslaafd na amper 10 minuten, troonde ik hem mee op weg naar buiten. Ik kuste hem zachtjes op de lippen. Hij bleef er onbewogen bij. De dame aan de ingang had hem bijna van me afgenomen, maar ik toonde mijn bewijsje en ze liet me uiteindelijk met veel tegenzin gaan.

Het was opgehouden met regenen, maar toch bood ik mijn jas aan ter bescherming tegen die enkele regenrestjes die de zwaartekracht toch nog wilden gehoorzamen. Hij keek me enkel aan met die gemoedelijke ogen, die zachte trekken om zijn mond. Ik begreep het. Regen of niet, we hadden elkaar en dat voldeed.

Eenmaal thuis had ik het een beetje moeilijk. De emotie was zo overdonderend geweest, dat ik een beetje in een donker gat viel. Ik nestelde me in de zetel en klampte me stevig aan hem vast. Langzaam maar zeker waagde ik mij aan de volgende stap.

“Harry. Ik ben zo blij dat ik je eindelijk gevonden heb. Vertel me je donkerste geheimen. Ik ben er klaar voor. Ik wil je ontdekken. En die hemel van je ook.”

Ik durf te beweren dat die ondoorgrondelijke Mona Lisa-glimlach even veranderde in een werkelijke grijns. Een geile grijns. Harry had er zin in. Ik ook. En ik was voorbereid: er stond koffie voor een uur of zes, snacks inclusief.

De bibliotheek stuurde me gisteren de zevenentwintigste waarschuwing. De boete bedraagt al ruim 200 euro. Maar ik weiger mijn Harry op te geven. Misschien wanneer hij eindelijk de Nobelprijs voor de Literatuur wint…maar dat zien we dan wel.